BOOM

Met tere pennenstreken, ragfijn
vertakt, tekent hij zich
af tegen de jachtige hemel.
Vogels vliegen af
en aan, rusten in zijn hand en
tussen zijn voeten zie
ik de eerste bloemen staan.
Zacht beweegt hij
in de wind, laat zich
wassen door de regen.
Altijd in evenwicht en schijnbaar
zonder pijn kan hij een
rustpunt zijn
in vermoeide ogen.
Als een vogel nestelt
een gedachte in zijn kroon en
kijkt uit
over het leven.

Beluister gedicht:

VLUCHTELING

Schamel valt het licht langs de kale ruimte,
alsof de zon zich schaamt voor zoveel droefenis.
Een kast, een bed, een stoel waar
nauwelijks op te zitten is en een tv –
daarmee schakelt hij de uren uit.
Gedachten schuifelen langs vergeelde muren.
Schichtig kijkt hij op bij elk gebaar.
Zijn ogen duiken onder in de leegte.
Zijn handen weren elk gevaar.

Hij wacht.

In de nacht telt hij de tijd,
totdat het licht zijn angst verspreidt
over de trage dag.
Soms kijkt hij mij aan.
Zoveel droefheid in een oogopslag
dat ik mij schaam.

Beluister gedicht: