Trekvogels neergestreken
op glad ijs.
Onderweg,
het spoor bijster.
Schuilend bij elkaar,
zo goed en zo kwaad
als ze zijn.
Niet weten waar.
Binden hun vleugels in.
Nestelen op drijfzand,
in een zee van verlangen.
Vragen zich af
hoe lang nog en daarna.
Schudden de verte
van zich af.
Blijven dichtbij.
|