Wakker droom ik je en wek
de leegte, opgevouwen
in vergetelheid, waarin
je angst, je hoop, je wezen
verborgen is in tijd.
Een vergeelde foto in de krant.
De oorlog lang voorbij
en nooit meer over.
Je kreukelogen zien
verbijsterd om zich heen.
Geen woord geheeld.
Verlangen is verjaard.
Stilte oorverdovend.
Je weet de afloop niet
en wat daarna. |
|
Hoe vrijheid langzaam
vrij en leegte vulde.
Hoe angst de schaduw
zocht en zich verhulde.
Hoe wanhoop slonk.
Hoe ik de nectar dronk
gefilterd uit jouw tranen.
Lichtheid weefde met
draden van jouw nacht.
Hoe ik je wakker. |